Het mysterie van het grote Niets

Hoofdstuk 1

Logica brengt je van A naar B
Verbeelding brengt je overal
Albert Einstein

 

Als voorproefje is hier alvast een gedeelte uit het eerste hoofdstuk

In dit schrijven laten we de astrologie achter ons. Ik hoop in Door het oog voldoende te hebben aangetoond dat wij ons bij lange na nog niet hebben bevrijd van de macht die de diverse archetypen over ons hebben, en zullen houden, als wij niet leren onze meest duistere schaduwkant te integreren. Het is nu dan ook de hoogste tijd om écht de diepte in te gaan.
In Persephone's granaatappel heb ik het een en ander uitgelegd over de bovenste twee bewustzijnslagen waar de inhoud van ons persoonlijk en collectief bewust onderbewustzijn ligt opgeslagen. Een normaal mens kan deze informatie - zij met enige moeite - nog wel tot zich nemen. Waar nog meer diepgang wordt vereist ligt dat een stuk moeilijker.
Door alle eeuwen heen was dit het gebied dat, ten kosten van veel zelfverloochening, eigenlijk alleen voor de mysticus toegankelijk was. In zekere zin was het dus een knap elitaire aangelegenheid. Voorheen kon dat niet anders, maar in deze tijd zou het fijn zijn als ieder individu zijn eigen diepgang leert doorgronden. 
Momenteel is de zegswijze over je schaduw heen springen nogal populair. Vooral politici hebben er een handje van om zich hierbij op de borst te kloppen, alsof ze een buitengewoon moedige daad hebben verricht. 
Tja, ik vind deze opmerkingen nogal verdacht! Zelf vinden deze mensen zich enorme hoog- of verspringers. Er diep in hun hart van overtuigd dat ze, op zijn minst, een gouden medaille schaduwspringen verdienen. 
Geloof me, het zou van meer inzicht en moed getuigen om er eens middenin te springen. Er ligt meestal behoorlijk wat ondergeschoven prut dat aan een hoognodige schoonmaak toe is.*
Ik denk trouwens dat  iedereen enorm zouden opknappen van zo'n stevige opruimbeurt. Niet alleen op het persoonlijke vlak zou men er milder van worden. Uiteindelijk zitten we allemaal in hetzelfde schuitje en zijn we collectief bezig te evolueren naar een bewustzijn
dat ons rijp maakt voor nabije veranderingen. Veranderingen die het uiteindelijk mogelijk moeten maken om de essentie van het leven te kunnen doorgronden. 
Daar is de behoorlijk wat introspectie voor nodig. Juist daarom
is het belangrijk ons licht te laten schijnen op wat er in onze schaduw huist. Met name waar het die onderliggende, nog vrijwel onbekende, bewustzijnslagen betreft. En wel, omdat - zoals duidelijk zal worden - naarmate onze diepgang toeneemt het intuïtieve weten krachtiger wordt en daar worden we een stuk minder agressief en minder egoïstisch van. Mensen met een groen en duurzaam hart. Zelfs met een gouden randje er aan.
Dat is geen belofte: het is een natuurwet! Aangezien daar waar projecties oplossen beelden steeds minder belangrijk worden. 
Wij zijn zo vertrouwd geraakt met het beeldenrijk dat we ervan overtuigd zijn geraakt niet zonder te kunnen. Hierdoor hebben wij ook niet in de gaten dat de moderne mens overbelast raakt door een overdaad aan beelden.
Over het algemeen heeft men er geen weet van dat naarmate ons projectiescherm leger wordt er meer ruimte in ons hoofd ontstaat. Waardoor ons bevattingsvermogen zich zal optimaliseren. 
Een proces dat zelfs net zolang door kan gaan tot uiteindelijk alle informatie wordt gezuiverd van oude ballast. Dit heeft als gevolg dat onze diepste verlatingsangst en agressieve doodsdrift als sneeuw voor de zon zullen verdwijnen. Waardoor er een totaal nieuw, minder agressief, type mens zijn intrede kan doen. 
Immers, pas als het hoofd is schoongewassen, en het projectiescherm geleegd, schiet de mens voorbij de begrenzing van het ruimte/tijd continuüm. Een heilig moment waarop niet alleen de harmonie van het leven duidelijk wordt. De persoon die dit overkomt valt de essentie van alles toe: het heilige huwelijk der tegenstellingen. Oftewel de onvoorwaardelijke liefde!
                                                           

Iets daarover vertellen mensen die een bijna-dood-ervaring hebben gehad. Zij spreken over een kosmische ervaring waarin zij gevuld werden door een paradijselijk gevoel van liefde. Deze mensen konden in contact komen met een hele diepe laag van het menselijk bewustzijn, omdat hun ego tijdelijk was uitgeschakeld. Door een ongeval, of zware operatie, waren ze even heel dicht bij de dood. Hoewel de 'ervaring' voor de rest van hun leven glashelder in hun geest geprint blijft staan hebben deze mensen eigenlijk geen idee wat er gebeurde. Wel vertellen ze sindsdien niet langer bang voor de dood te zijn en minder materialistisch te zijn geworden. Deze mensen hebben aan de oever van de levensbron gestaan. Een nooit meer te vergeten belevenis die niet werkelijk met anderen gedeeld kan worden.
Toch was, hoe bijzonder en indringend ook, er nog steeds iets dat hun aan deze kant van de streep hield. Zelf denken ze nog één stap van de dood verwijderd zijn geweest. Fysiek was dat, bij velen van hen, ook vast wel het geval, maar qua bewustzijn zit er onder de bijna-dood-ervaring nog een bewustzijnslaag. Die van de grote leegte of het heilige niets. De eenwording met de levensbron van iemand die bij volle bewustzijn is. Dit bewustzijn gaat voorbij het beeldenrijk en daar is eigenlijk niet veel over bekend. In het Boeddhisme spreekt men over het TAO. De ultieme verlichtingservaring die slechts voor weinigen is weggelegd, omdat er een lange weg van onthechting aan vooraf is gegaan. Nu zijn weinigen onder ons Boeddhist en persoonlijk denk ik dat de moderne a-religieuze mens er meer aan heeft om te spreken over de zalige leegte voorbij de gekte in ons hoofd. De verdeeldheid die de westerse mens nog het beste kent als het christelijke begrip van de erfzonde.
Volgens de christelijke leer ontkomt geen mens aan deze gespletenheid.
Maar volgens mij is - hoe onbegrijpelijk het nu nog klinkt - het bereiken van deze gelouterde staat van zijn de volgende stap in onze evolutie. Niet dat de mens het beeldenrijk gaat verlaten om vervolgens als nietszeggende zombies door het leven te gaan. (Hoewel dit juist wel te gebeuren staat als wij de toenemende  robotisering niet onder controle krijgen.)
Als de nieuwe bewustzijnsprong is gemaakt komt er, naast de dictatuur van het denken, een nieuwe verworvenheid bij en deze maakt een wereld van verschil. Hoe dit in elkaar zit hoop ik in dit schrijven te verduidelijken en dat is lastig genoeg, want in zekere zin gaan we het nergens over hebben.
Vandaar de titel: Het mysterie van het grote Niets.
Hoewel ik deze ook koos, omdat dit schrijfsel qua omvang geen naam mag hebben.
De reis naar de diepere bewustzijnslagen voert dwars door het rijk der paradoxen. Dat kan makkelijk tot misverstanden leiden. We houden het daarom kort en zullen meteen de koe bij de horens vatten door de grootste aller paradoxen op tafel te leggen.
Vanuit mijn visie gezien hebben mensen die zeggen te geloven dat er na het leven niets meer is voor de volle 100% gelijk. Maar, evenzo geldt dit voor hen die ervan overtuigd zijn dat er weldegelijk, zelfs mooier, leven is na de dood. Deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid bestaat uitsluitend op de bewustzijnslagen waar de wet van taal en logica regel is en derhalve dualiteit het leven bepaald. 
Naarmate de diepere bewustzijnslagen in beeld komen wordt het steeds meer én/én. Tot ons bewustzijn uiteindelijk rijp is om de totale waarheid te omvatten. Namelijk het besef dat in de kern van het bestaan - de levensbron - alle tegenstrijdigheden in elkaar vallen en door deze fusie ons bewustzijn op een hoger plan wordt gebracht.

-------------------

Aan het begin van onze ontwikkeling was het vat waarin ons bewustzijn ligt opgeslagen - het vat dat wij gemakshalve ons brein noemen - feitelijk nog leeg. Het enige dat men instinctief begreep was de wil om te overleven en de noodzaak om tools te ontwikkelen die ons daarbij behulpzaam konden zijn.
In de loop der tijd werd de mens steeds mondiger. Heel letterlijk zelfs toen men een taallijn begon te ontwikkelen die verder ging dan wat losse kreten waarin nog uiterst primitieve boodschappen verpakt zaten.
Voor dit schrijven werd het, vanaf dat punt in de evolutie, pas echt interessant. Want wat heeft de mens sindsdien niet voor elkaar gebracht! Denk aan alle religies en schitterende filosofische en ideologische systemen. Zo ook de wetenschap, literatuur en de schone kunsten. Alleen veroorzaakte de wet van de dualiteit ook die duistere, agressieve kant waar wij, tot op de dag van vandaag, nog mee behept zijn. De mens is zich daardoor niet alleen bewust van reële gevaren die ons omringen, wij kennen ook de angst om de angst. Die gekmakende angst welke de moderne mens steeds meer parten speelt en, als we niet uitkijken, nog zal spelen. Dat klinkt beangstigend. Gelukkig wordt dat meteen minder als men het beschouwd als het passeren van het geboortekanaal naar een hoger bewustzijn.
Ik weet het, het is eng om het oude achter te laten zonder al zicht op iets nieuws te hebben. Iemand die verstandig is heeft immers geleerd geen oude schoenen weg te gooien voordat hij nieuwe heeft. Logisch toch! Maar als men het rijk der paradoxen betreedt is er meer nodig dan de ons opgelegde beperkingen van het rechtlijnig denken.

Dit schreeuwt om een metafoor die een en ander verduidelijkt. Nu is het gelukkig zo dat naarmate het menselijk bewustzijn toeneemt wij gelijktijdig kunnen beschikken over metaforen die passen bij de kennis van dat moment. Niet voor niets vergelijkt men tegenwoordig ons brein steeds vaker met begrippen uit de computertaal. Zo heeft men het nog al eens over programma's in ons hoofd die men moet leren resetten, of deleten. Zoiets was tot voor kort ondenkbaar. Het voorbeeld dat ik wil gebruiken is ook vrij nieuw. Namelijk dat van een bioscoop waarin een fantastische film wordt vertoont waar wij geen genoeg van lijken te krijgen. De bioscoop waar ik op doel is niet alleen gigantisch. Ze is nog rekbaar ook. Eigenlijk is het één grote proefballon waar de hele mensheid naadloos inpast. 
Waar men zich ook ter wereld bevindt; iedereen is betoverd door de magische beelden die worden vertoond. Men gaat er zelfs zo in op dat men zich niet eens afvraagt of er buiten de bioscoop nog iets anders bestaat. Behalve misschien de vraag of er ergens een mysterieuze fabriek is waar men de grote film van het leven in elkaar sleutelt.
Nu weet iedereen dat de beste plaatsen achterin de bioscoop zijn. Hoe groter de afstand tot het doek des te beter men alle details en kleuren kan onderscheiden, terwijl men vooraan de dingen niet zo scherp ziet. Daar krijgt men ook een stijve nek van het omhoog kijken en wordt men verblindt door beelden die van zo dichtbij vervormd en chaotisch overkomen. De kijkers op deze plaatsen worden daar op de duur, of behoorlijk agressief van, of men kijkt apathisch voor zich uit en laat alles gelaten over zich heen gaan. Zij kunnen gewoonweg niet verder kijken dan hun neus lang is en moeten genoegen nemen met de meest primitieve verhaallijnen. Deze zijn spannend, moordzuchtig of het zijn simpele feelgood movies met een happy end waar geen enkele diepgang voor is vereist. Dat vinden deze mensen de gewoonste zaak van de wereld. Want, al hebben ze het zelf niet in de gaten, zij moeten het hebben van het klakkeloos aannemen van beelden die anderen hun voorschotelen.

Hoe anders gaat dit in de loges, waar weldegelijk wordt nagedacht over de betekenis van de grote levensfilm. Ieder doet dat op zijn eigen manier. Zo zijn er loges met wetenschappers, filosofen en kunstenaars. Wat verder de diverse disciplines ook mogen zijn, uiteindelijk is iedereen met hetzelfde bezig: het doorgronden en veranderen/verbeteren van die ene film. Waarna alle uitvindingen ergens op het grote doek worden geprojecteerd. Gek genoeg hebben vooral de bollebozen, die werken vanuit een religieuze ideologie, niet in de gaten dat, ongeacht hun persoonlijke overtuiging, het steeds weer om die ene film gaat.
Dat komt omdat in de vroege jaren, van de bewustzijnsvorming, het vat nog zo goed als leeg was. Er werd toen ook nog erg veel van hetzelfde vertoond. Er zaten nog niet zoveel kijkers in de gigantische bioscoop en degenen die er wel waren leefden vaak ver uit elkaar. Zodoende ontstonden al die variaties op dat ene thema.
Ook al was de mens nog bij lange na niet tot volle wasdom gekomen, men was wel meester in het overleven. Dondersgoed had men in de gaten dat daar verhalen bij hoorden die als leidraad gebruikt konden worden om elkaar de meest noodzakelijke vormen van beschaving bij te brengen. Daar pasten uiteraard de ideaalbeelden bij van de helden van het grote filmdoek. Begenadigd met zoveel gaven als, wijsheid, schoonheid en rijkdom wilde men ook wel zijn, of ooit worden.
Om iedereen zo tevreden mogelijk te houden spiegelde men vooral de kijkers voor in de bioscoop al die onnozele filmpjes voor. Die dan ook als zoete koek werden geslikt. Soms werd men er zo horensdol van dat iemand pardoes in de orkestbak kukelde. Dat leverde echter geen mooie muziek op, maar het oorverdovende kabaal van al die zotten die over het randje vielen.
Zo kunnen we het beeld van de bioscoop nog eindeloos verder uitbreiden en aanscherpen. Bijvoorbeeld door op te merken dat de plaatsen in de loges allerminst gegarandeerd zijn. Iemand kan geniaal zijn op een bepaald vlak en toch uiterst kortzichtig op alle andere gebieden, of omgekeerd. Het is dan ook één grote stoelendans. Maar, hoe uitgebreid we uitpakken dat zal niets veranderen aan het feit dat de bioscoop tegenwoordig vol zit met vermoeide kijkers. Die aan de ene kant het liefst hun ogen zouden willen sluiten voor het toenemende kijkgeweld en aan de andere kant niet zonder beeldvoer kunnen. Ook zou men zich kunnen afvragen of alles een vreemd soort illusie is en wij misschien geestesziek zijn geworden van al die filmpjes in ons hoofd? Zeker nu wij, heden ten dagen, steeds meer in verwarring raken over de vraag wat als waarheid, of waan, moet worden beschouwd.
Wij zien een zon, een maan en miljarden sterren boven ons hoofd. Wonen in echte huizen van steen. Kussen onze vrouw en kinderen en gaan met een auto naar het werk. Zou dat allemaal slechts onderdeel van een bizarre film zijn?
Wel, op het niveau van ons dagelijks bewustzijnsniveau heeft álles wat we kunnen zien en aanraken realiteitswaarde. Wij leven bij de gratie van het licht en de warmte van de zon. Natuurlijk hangt er een maan boven ons hoofd, maar zo gauw als we het gaan hebben over dat lieve, romantische maantje dat ons zo'n veilig gevoel geeft als de duisternis ons omringt hoort dat bij de magie van het grote projectiescherm.

Denkend zich een beeld van de waarheid te vormen maakt ons brein razendsnel allerlei verbindingen en toevoegingen. Helaas zijn die waarnemingen altijd subjectief en dus voor een deel fictief.
Zo kijk ik op dit moment naar een vaas met uitgebloeide bloemen die hoognodig ververst moet worden. Dat moeten kleurt mijn waarneming en zodoende ontgaat mij de schoonheid van de vervagende kleuren en slap wordende stelen die zo eigen zijn aan het verwelkingproces. Wij staan er nooit bij stil, maar eigenlijk kijken we nooit objectief naar wat we zien en dit vertekent niet alleen onze observatie, ook onze pijngrens wordt er door bepaald.
Stel dat iemand een te heet kopje thee van de aanrecht pakt en moeite heeft om het veilig op tafel te zetten. Dan zal hij dit klusje nog net klaren als hij het een mooi kopje vindt. Zeker als hij het van een geliefde heeft gekregen. Helaas wordt dat een totaal ander verhaal als hij het kreeg van een onaardige schoonmoeder met een afschuwelijke smaak. De kans is groot dat het kopje dan de tafel niet haalt. Ook maakt het een wereld van verschil of iemand op dat moment een goede of slechte bui heeft.
Kortom, we kunnen kiezen uit verschillende filmpjes. Die al naar gelang de projectie onze handeling bepalen. 
Nu gaat het in dit voorbeeld om een individueel filmpje dat weliswaar is ingebed in veel gecompliceerde beelden, maar op zich simpel is. Kun je nagaan wat voor impact de filmpjes van een groep, of natie door de geschiedenis heen konden krijgen! 
In het begin van onze ontwikkeling was de kracht van de, toen nog simpele, filmpjes puur geënt op ons overlevingsinstinct. Daar is het denkproces ook voor bedoeld. Alleen krijgt de mens van tegenwoordig steeds meer noten op zijn zang. Hij mag weliswaar nog grotendeels gericht zijn op dat, nog altijd agressieve overlevingsinstinct, maar ons brein heeft in de loop der tijd gigantisch veel vertakkingen en verfijningen aangelegd, waardoor  er behoefte is ontstaan aan nieuwe ruimte.
Edoch, juist daar zit het probleem! De rek is uit de bioscoop. De maximumcapaciteit is bereikt en als we niet uitkijken kunnen we de gekte in ons hoofd niet meer aan en ploft de boel uit elkaar.
Uiteraard hebben we ook hier bij passende metaforen voor. Denk aan de alles vernietigende atoombom, of al dat chemische wapentuig.
Willen we van deze verschrikkingen af komen zullen we er eerst de onderliggende puzzel moeten zien op te lossen. Ten diepste gaat het namelijk niet om de aloude veldslagen ten faveure van eigen belang en macht. Het is een teken dat de bioscoop niet langer aan de eisen van deze tijd voldoet.
O, men heeft van alles geprobeerd. Er zijn pogingen genoeg gedaan om nieuwe rek te creëren. Maar ondanks alle goede bedoelingen begint men in de gaten te krijgen dat de film dramatisch vaak vastloopt.
In feite betekent dit dat de ultieme strijd tussen Eros en Thanathos tot de oppervlakte - lees ons bewustzijn - is doorgedrongen. Uiteraard is dit gevecht van alle tijden geweest. Zij het dat we dit, tot voor kort, nog wel naar de achtergrond konden dringen. Helaas is dat in deze tijd niet langer meer mogelijk. En wat zien we?
Eindelijk realiseert men zich dat het zelfs minder dan één voor twaalf is. Met als resultaat dat de Eros lovers eindelijk serieus worden genomen. Niet voor niets krijgen zij opeens ruimte voor het ontwikkelen van zaken als duurzaamheid.
Aan de andere kant vertonen de Thanathos adepten, zonder dat zij het zich bewust zijn, vormen van regressie. Zij waarschuwen voor het naderend einde aller tijden. Wanhopig wordt geprobeerd de belofte van het grote filmdoek af te dwingen. Met hun hele hart hunkeren deze mensen immers naar de slotzin En ze leefden nog lang en gelukkig!
Zij het dat zij dat lang en gelukkig niet plaatsen het hier en nu, maar in dat beloofde land over de grens van leven en dood. Wat deze mensen voor ogen staat is een super bioscoop achter de horizon waar slechts dat ene beeld rest. Dat van de godheid in wiens nabijheid eeuwige rust en vrede heerst.
Nu willen beide groeperingen eigenlijk precies hetzelfde. Zij het met dit verschil dat de ene groep het eeuwig leven in het hier en nu ambieert, terwijl de andere zijn ziel en zaligheid voorbehoudt aan een leven na de dood. Ook dit is een van die paradoxen die men pas kan oplossen als men beide waarheden niet langer tegenover elkaar plaatst.

Ik heb getwijfeld over de uiteindelijke titel van dit boekje. Uiteindelijk is het Het mysterie van het grote Niets geworden, maar het had ook Het is allemaal fanfare kunnen zijn.
Ik weet nog hoe ik in mijn middelbare schooltijd een keertje spijbelde, omdat ik dolgraag de film Fanfare van Bert Haanstra wilde zien. Ik wist dondersgoed dat dit niet ongestraft zou blijven en daarom zat ik me bont en blauw te ergeren. Al werd de film alom geroemd, eerlijk gezegd, vond ík er niks aan.
Maar goed, nu ik er toch eenmaal zat was ik toch wel nieuwsgierig naar het einde. Die zou de moeite waard zijn, had men mij verzekerd. De film speelde zich af in schilderachtig Giethoorn. Waar leden van de plaatselijke muziekvereniging ruzieden over de repertoirekeuze van een muziekstuk voor een belangrijk concours. Natuurlijk hoopten ze op de hoofdprijs. Maar door alle onenigheid zag het er slecht uit. De ruzie liep zo hoog op dat het hele dorp zich ermee bemoeide. Vooral toen de onvermijdelijke breuk ertoe leidde dat er twee groepen om de eer zouden gaan strijden. Waar moest dát naar toe?
Wel, op het moment suprême kwamen de kemphanen, uit tegenovergestelde richting, door de Giethoornse waters naar elkaar toe gevaren. Het kabaal was oorverdovend en alle gezichten stonden op onweer. Bijna botsten de puntertjes tegen elkaar, maar op het allerlaatste ogenblik voltrok zich een waar wonder. Het hele gezelschap viel in elkaar in de armen toen de bootjes zo dicht waren genaderd dat men, tot ieders verbazing, hoorde dat al die verschillende klanken één schitterend geheel bleken te vormen.
Ik voelde toen iets heel belangrijks te hebben geleerd. Een wijze les die ik pas jaren later echt begreep.
Nu was dit natuurlijk zo'n film die in een klein hoekje van het grote projectiescherm werd vertoond en slechts een beperkte afspiegeling van de werkelijkheid vertoonde. Er was ook een dirigent die met veel wijsheid en vernuft de ruziënde groepen tot de orde riep. Maar, al denken velen hier anders over, de megafilm op het grote doek werd nooit gedirigeerd. Daar dragen wij zelf de volle verantwoordelijkheid voor. Aangezien wij, en niemand anders, de createurs van onze werkelijkheid zijn.
Nu zijn er altijd mensen geweest die hier wel een aan zekerheid grenzend vermoeden van hebben. Maar helemaal zeker zijn ze vaak toch niet. Er zijn tegenwoordig massa's mensen die een vaag iets-isme aanhangen. Niet zo vreemd, want direct zicht op de waarheid kan geen mens in de bioscoop aan.
Natuurlijk roep dit de vraag op of het dan anders kan?
Zeker, maar ook dit is een paradox. Men kan namelijk niet uit de bioscoop stappen door gebruik te maken van kennis, wilskracht, inzicht, meditatie, of wat dan ook. Binnen zijn dit onmisbare kwaliteiten. Ze fungeren zelfs als een meertrapsraket die iemand tot vlak voor de uitgang kan brengen. Maar dan is de koek op.
Voor de volgende fase is een kwantumsprong vereist die zijn weerga niet kent. Hoe dit precies zit - en wat de impact is van deze megasprong in de evolutie - komt straks aan de beurt. Eerst moeten we begrijpen hoe dit proces zich verhoudt tot de diepere bewustzijnslagen.

De meeste beelden worden gebruikt op de bovenste bewustzijnslaag. Waar het leven van alledag indrukken teweeg brengt die in een constante stroom tot ons komen. Vroeger eisten al die prikkels nog niet zo veel aandacht op, maar tegenwoordig maakt ons brein overuren. De impressies komen gefragmenteerd binnen en worden daarna razendsnel verwerkt tot filmpjes waar eenieder zijn eigen betekenis aan verleent. En dat is niet alles! Wij hebben zelfs de mogelijkheid om de aangeboden beelden, al naar gelang de behoefte, te verdringen, te wissen of te gebruiken.
De verdrongen beelden zakken weg in ons onbewuste en blijven daar min of meer latent aanwezig. Of blijven, in het geval van traumatische ervaringen, de mens in het geniep bestoken. Dit gaat net zolang door tot het moment waarop de getroebleerde informatie alsnog wordt verwerkt.
Op dit niveau ligt ook het collectief geheugen opgeslagen. Dat tot ons komt door middel van dromen, sprookjes en mythen. Men kan ieder gedetailleerd beeld afzonderlijk oproepen, maar er is ook de mogelijkheid de boodschap (tot een verhaal) te comprimeren. Hier zijn al minder beelden voor nodig en derhalve ook minder tijd om tot de kern door te dringen. Nog sneller gaat het een verdieping lager. Hier bevindt zich ons vermogen om abstracties te kunnen bevatten. Op de bovenliggende lagen moet men nog nadenken over de dingen, terwijl op deze laag onze intuïtieve vermogens opborrelen. Dit weten komt als een ingeving. Men ziet iets wel, of niet.
Nog iets dieper huist ons vermogen om heel intens te genieten van de schoonheid van muziek en kleur. Een ervaring waarbij het denken zelfs in de weg zit. Iedereen kent wel zo'n verrukkelijke flow waarin alles vanzelf lijkt te gaan.
Vanaf dit niveau wordt het steeds moeilijker uit te leggen waarom men iets, of iemand mooi, lelijk, of juist razend aantrekkelijk vindt. Woorden worden nu steeds minder het gangbare communicatiemiddel. Op dit niveau is geen taal nodig. Wel een ongewoon scherp oor, of oog. Wij noemen dit een talent en dat is niet iedereen gegeven.
Het creatieve proces begint altijd met een goddelijk vonk. Dit trickert de inspiratie om het idee te materialiseren. Een opgave waar men het gereedschap van bovenliggende lagen bij nodig heeft. Vandaar dat het soms veel tijd kan vergen voordat een creatie het daglicht ziet.
Als het om muziek gaat lukt dat vrij eenvoudig als het een lekker in het gehoor liggend deuntje betreft. En iedereen weet dat simpele voorstellingen populairder zijn dan geavanceerde kunst. Dat komt omdat deze voorbeelden niet getuigen van enige diepgang en dus voor de massa toegankelijk zijn. Hoe anders ligt dit met visionaire kunstenaars, filosofen of wetenschappers. Deze mensen zijn letterlijk en figuurlijk hun tijd vooruit en kunnen zelfs verkettert worden voor hun inzicht. Beelden die op zo'n diep niveau ontstaan moeten nu eenmaal vaak een moeizame weg door de tijd af leggen. Tot, uiteindelijk de verlichte geest opstaat die in staat is een brug tussen boven en onder te slaan.
Hetzelfde geldt voor de liefde.
Iedereen weet dat een vlaag van verliefdheid bestaat uit oppervlakkige prikkels. Tot de bovenste lagen behoren nu eenmaal kortstondige impulsen. Men wordt verliefd, omdat feromonen en uiterlijke kenmerken als opwindend worden ervaren. Natuurlijk kan dit de start zijn van iets moois. Maar hoe vaak niet doven de eerste vonken al snel weer uit? 
Naarmate gevoelens serieus worden verdwijnt die vrijblijvendheid. Liefde heeft als kenmerk dat het samenbindt en tot een gevoel van eenheid leidt. Soms is dat er meteen. Zoals tussen ouders en kind. Soms groeit men langzaam naar elkaar toe.
Een ander kenmerk van de liefde is dat naarmate het proces zich verdiept het accent verschuift naar geven in plaats van nemen en hebben. Het oplossen van ons kleine ikje is immers de geboorte van samen. Dit kan de liefde voor een mens zijn, maar geldt evenzeer voor de bezielde kunstenaar, of wetenschapper, die totaal opgaat in zijn opdracht.
Na die eerste vonk is totale overgave zelfs een absolute vereiste om de afzondering, of ontbering vol te houden die nodig zijn door te gaan als het tegenzit.
Nu is over de liefde, en de diepere bewustzijnsniveaus, het laatste woord nog niet gezegd. Het is daarom handig te weten dat er tussen de diverse bewustzijnslagen verbindingsroutes zitten. Vooral bovenin is er sprake van een op en neer bewegende informatiestroom die, zelfs als wij slapen, niet lijkt te stoppen. Dit verandert als men de diepte in gaat. Naarmate er minder beelden nodig zijn wordt het rustiger. Tot de laag in zicht komt waar onze intuïtieve vermogens liggen opgeslagen. Door het vervagen van grenzen treedt daar een wezenlijke verandering op. Men bevindt zich nu in de twylight-zone. In feite is men op dit niveau de begrenzing van het denken voorbij. Al blijft men nog steeds gebonden aan de wetten en regels van de bioscoop.
Tot hier reikt de macht van ons dan al flink verschrompeld ego. Diens zeggingskracht neemt namelijk drastisch af naarmate onze diepgang toeneemt. Voor dit fenomeen wordt de tocht naar beneden dus steeds linker en bij het einde van de rit is zijn vrije val zelfs onvermijdbaar.
Mensen met een bijna-dood-ervaring spreken heel vaak over deze fase als een tunnel waar ze doorheen moesten. Soms lijkt dit benauwend lang te duren. Anderen zien in een flashback hun hele leven terug. Zowel de goede als slechte momenten. Het is opvallend dat ze daar zonder oordeel naar kunnen kijken. Deze observatie schept een enorme ruimte. Gevuld met bijna onaards aandoende kleuren, zoals een vaak genoemd intens hemelsblauw. Opmerkelijk is het dat men zich in de ontstane leegte allerminst verloren voelt. Integendeel, een steeds groter geluksgevoel zorgt ervoor dat men zich gevuld weet door een alles omvattende liefde voor alles en iedereen.
Zich niet meer gebonden te voelen aan de beperkingen van de aardse realiteit is zo'n zaligheid dat men wel voor eeuwig in deze paradijselijke toestand zou willen blijven. Toch is dát niet de bedoeling. De mensen die deze ervaring hadden vertellen namelijk altijd over een, voor hen, laatste fase. Hierin zien zij hun overleden dierbaren terug. Of zij krijgen het beeld van hun godheid voor ogen. Heel liefdevol, maar resoluut maken deze 'wezens' duidelijk, dat hun tijd nog niet is gekomen. Na deze boodschap lost de bijna-dood-ervaring op en keert men weer terug in het leven van alledag. Dat kan soms vies tegenvallen, maar daarover later.
Verder is het van essentieel belang om zich te realiseren dat men op de bovenste niveaus informatie met elkaar kan delen zonder de ervaring zelf te hebben meegemaakt. Denk aan onze mythen en sprookjes. De betreffende informatie zit immers al in de collectieve schatkist. Ook kan iedereen invoelen wat voor drama het is als het huis van een ander in de brand staat.
Ons inlevingsvermogen wordt echter op de proef gesteld als iemand probeert uit te leggen waarom hij op iemand valt, of iets mooi of lelijk vindt. Over smaak valt nu eenmaal niet te twisten daar dit kwaliteiten zijn afkomstig uit een diepere laag. Hoe meer diepgang des moeilijker het voor de goegemeente wordt om een ander nog te kunnen volgen.

In Persephone's granaatappel leg ik de mythe uit van Inanna's reis naar de onderwereld. Opgewekt en vol overtuiging begint ze aan de tocht. De godin koestert de diepe wens om haar zuster uit het duister te verlossen. Op zich een nobele wens en ze kan dan ook rekenen op vele metgezellen en dienaren. Maar, bij ieder te passeren poort naar beneden haakt een groepje af. Zelfs haar meest trouwe dienaren kunnen op een gegeven moment de confrontatie met zoveel duister niet aan. Uiteindelijk blijft Inanna moederziel alleen over en haar positie wordt steeds benarder. Naarmate de poorten, naar de onderwereld, zich vernauwen moet ze meer van haar aardse bezittingen achterlaten. Dit geldt ook voor haar schoonheid. Ja, zelfs haar waardigheid. Na een barre tocht staat ze uiteindelijk poedelnaakt tegenover haar waanzinnig geworden zuster. Die in het duister te ver heen is geraakt om Inanna te herkennen en haar onmiddellijk verslindt. Waarna ze haar overschot ophangt om weg te rotten aan daarvoor bestemde haken.
Inanna's verhaal is een van de vele verlossingsmythen. Daar na drie dagen, in het rijk van de dood te zijn geweest, een wonderbaarlijke verrijzenis volgt. Nu is zo'n mythe een van de vele prachtfilms waar de mensen in de bioscoop veel aan beleven. Maar of het nu Inanna's verhaal betreft, of de kruisdood van Jezus er is altijd sprake van een dode die, na een paar dagen rouw, wederkeert op aarde. Dit is een aanwijzing voor het vertoeven in dat mysterieuze niets dat wij als dood bestempelen. In feite wordt hiermee bedoeld dat, op het einde van ons leven, de voorstelling in de bioscoop stopt.
Ons lichaam is op dat moment verre van dood, want of men nu begraven, of gecremeerd wordt, er vindt een totale omzetting plaats ten behoeve van de volgende levenscyclus.
Maar hoe zit met onze geest?

De bioscoopganger is, tot heden aan toe, totaal afhankelijk van beeldvorming. Objecten, hoe gigantisch of minuscuul ook, horen nu eenmaal tot de inhoud van de bioscoop. Daarom is de mens altijd op zoek naar iets. Zo-iets valt tenminste te begrijpen. In het woord begrijpen zit grijpen besloten. Met andere woorden men wil altijd iets kunnen be-vatten. Grijpen om in het vat te stoppen dat wij ons brein noemen. Zelfs de meest geavanceerde wetenschapper op zoek naar het grootste, of het meest veraf gelegen object wil zijn onderzoek kunnen bevatten en met deugdelijke bewijzen staven. Dit is hetzelfde voor hen die zoeken naar het allerallerkleinste deeltje.
Wetenschap is in feite synoniem aan het oprekken van het bewustzijnsvat. Tot voor kort dacht men dat dit proces voor eeuwig door zou gaan. Al begint men tegenwoordig te vermoeden dat er wel eens een grens aan onze honger naar meer, aan van-alles-en-nog-wat, zou kunnen zijn.
In de grote deeltjesversneller in Cern wordt gezocht naar het allerallerkleinste deeltje: High-boson. Ook wel het Gods-deeltje genoemd. Dat zegt iets over de magnitude dat men toedicht aan dit vermoedelijk allerkleinste bouwsteentje in het universum. Briljante wetenschappers zijn hoogst opgewonden over de mogelijk ophanden zijnde vondst. Maar er zijn er ook die zeggen dat het veel interessanter is als het deeltje niet wordt gevonden. Als dat zo is heeft men, voor nu, de grens van ons bevattingsvermogen bereikt. En wat dan?
Wel, ik vind een waarschuwing op zijn plaats.
Het heeft altijd in de natuur van de mens gelegen om gelijk de goden te worden en alle geheimen van het leven te doorgronden. Maar hoewel de goden vrij mild waren over menselijke zwakheden hebben zij altijd de hybris van de mens afgestraft. De vermetele die een poging ondernam om de top van de Olympus te bereiken werd onverbiddelijk terug naar af geworpen. Ook dit is een paradox die er niet om liegt. Terwijl de goden een onbevoegde afstraffen roepen zij tegelijkertijd de mens op om, als gelijkwaardige, tot volle wasdom te komen. Alleen zijn wij nog niet zo ver. Voorlopig moeten wij ons hart vasthouden voor de sciënfictionachtige mogelijkheden die er in het verschiet liggen als High-Boson inderdaad zou worden ontdekt.
In de bioscoop heeft men nu eenmaal te maken met de natuurwet die bepaald dat het altijd of/of is. Of mens, of God. Het is een illusie om ook maar te denken dat wij beide zouden kunnen zijn. Deze wens is letterlijk en figuurlijk mind-blowing. En, dat is exact het vooruitzicht wanneer de, nog met agressie behepte, mens het godsdeeltje vindt.
Niet voor niets worden wij tegenwoordig geconfronteerd met de uiterste consequenties van onze gefragmenteerde geest. Neem de ontdekking van het atoom. Enerzijds heeft het ons de mogelijkheid gegeven tot het gebruik van nucleaire geneeskunst, maar daartegenover staat dat wij zijn ook in het bezit zijn gekomen van afgrijselijke massavernietigingswapens. Nu worden ontdekkingen gedaan met de beste bedoelingen, maar eenmaal buiten het laboratorium eist de macht van het grote geld de uitvinding op om het vervolgens niet alleen voor nobele doelen in te zetten.
Tot nu aan toe hebben wij nog steeds de keuze gehad of wij, al dan niet, onze uitvindingen ten goede of ten kwade zouden gebruiken. Bij het godsdeeltje gaat dit niet langer op. Het heeft niet voor niets deze naam gekregen. Deze uitvinding schiet voorbij de menselijk maat met een kracht die - hoe geleerd hij ook is - door geen bioscoopganger in de hand kan worden gehouden. Hoe ongelooflijk het ook klinkt: dit zou het einde betekenen van het mensdom zoals wij dit kennen!
Conclusie: zolang de gefragmenteerde mens nog niet het stadium van zijn behoefte aan filmpjes te boven is - de bioscoop voorbij - is de tijd nog niet rijp! Terwijl die, juist meer dan ooit tevoren, dringt.
De rek is namelijk niet uit de bioscoop, zoals wel wordt gedacht, door een teveel aan kijkers, maar omdat rek synoniem is aan tijd. Ruimte en tijd bestaan alleen in de bioscoop. Hier worden nu eenmaal onze beelden en gedachten gevormd.
Zelfs de wetenschappers die het ruimte/tijd continuüm proberen te doorgronden doen dat door gebruik te maken van hun grootste vermogen: logisch denken.
Hoe onverteerbaar moet het dan niet zijn, om te ervaren dat de grens is bereikt. Wetenschappers zoeken vol ijver naar het Higgsveld: de duistere antimaterie waarvan men vermoedt dat dit de bron is van massa. Men denkt, rekent en piekert zich suf, maar staat voor zo'n onbegrijpelijk raadsel dat men, hopend ooit het antwoord te vinden, steeds imposantere deeltjesversnellers bouwt.
De gedachte is eigenlijk kinderlijk eenvoudig. Om het allergrootste te kunnen vatten zoekt men net zolang door naar het allerkleinste tot dit niet meer deelbaar is. Maar dat wat ondeelbaar is gelijk het allergrootste, want ook dat is ondeelbaar. 
Et voilá: dus gelijk god.
Dat is de ultieme logica van de bioscoopganger.
Nu is er slechts één overstijgende kracht die alles omvat: de liefde! De verschrikkelijke en toch zo wonderschone liefde, die alles van ons vergt, omdat ze alles heeft te geven. En met deze constatering zijn we weer terug bij de bijna-dood- ervaring.

Ook al was het gedachteproces van deze mensen door omstandigheden tijdelijk uitgeschakeld, zo niet het bewustzijn. Dat bevond zich in een dimensie voorbij de beperkingen van alledag. Hier wordt geen pijn ervaren. Het is zelfs zo dat het bewustzijn de persoonsgebondenheid overstijgt. Het is bekend dat sommige blinden, of doven, als het ware vanaf een afstand, kunnen zien en horen wat zich in de operatieruimte afspeelt. Helaas, voor hen, lost dit vermogen weer op bij terugkeer in het dagelijkse bewustzijn. Hetgeen ook geldt voor de gelukzaligheid en inzichten die samengaan met een bijna-dood-ervaring.
Er wordt wel eens geopperd dat deze ervaringen slechts producten zijn van een illusoire staat van zijn.
Inderdaad kan gebruik van verdovende middelen, epileptische aanvallen, of klinisch ingrijpen, hersenimpulsen teweeg brengen die gepaard gaan met een duikeling naar dieper gelegen niveaus. Dat kan fantastische of afgrijselijke beelden opleveren. Alle afkomstig uit het magisch sprookjesboek. Maar, dit heeft niets te maken met de gelukzalige staat van zijn welke - van nature - eigen aan de leegte voorbij de mind.*

Voor zover het een individuele 'ervaring' betreft toont het meest elementaire filmpje de godservaring, of de ontmoeting met overleden dierbaren. Hoe liefdevol ook, zij hebben slechts één mededeling: tot hier en niet verder! Dat moet ook wel de boodschap zijn, want buiten de bioscoop valt er niets meer te beleven. Er is geen leven, geen dood er ook geen massa van donkere materie. Er is helemaal niets!
Nu bestemt de mens niets meestal negatief. Als er niets meer is ben je immers dood. Maar waar niets is is geen dood of leven: alleen liefde! De alles omvattende, mindblowende grootheid die geen ruimte en tijd nodig heeft, omdat ze in haar beeldloze nietsheid de enige grootheid is die alles omvattend is.
Welnu, eigenlijk zijn we met deze vaststelling aan het einde van ons Latijn. Maar, als ik nu een punt achter dit schrijven zou zetten kan ik niet eindigen met de mooiste slotzin aller tijden: En ze leefden nog lang en gelukkig! Er ontbreekt dus nog het een en ander aan mijn verhaal.

 

 

 

* op http://podium.dolcevitas.com/kleine-man/kleine-man-intro.htm  heb ik een, onder elkaar geplaatste, beeldenreeks gemaakt over dit soort schaduwspringers.

** mind is een begrip dat zowel het ego als het denken omvat.

 

 

                                                                       

                                                             

© - Panda Gielen 

dolceVitas